De krijgerserie
Je zou het zo 123 niet verwachten maar de Yoga en gevechtskunst hebben elkaar in het verleden beïnvloed. Yoga werd vroeger beoefend door Vedische krijgers die Yoga oefeningen gebruikten om sterk en soepel te worden. Vandaar dat er nog tot op de dag van vandaag in allerlei Yogascholen veel waarde wordt gehecht aan discipline. Dit vind je zowel op fysiek als op spiritueel niveau terug.
Een combinatie van traditionele houdingen (Asana’s) en ademhalingstechnieken (pranayama) plus de kennis over ons energiesysteem heeft diverse gevechtskunsten beïnvloed. Dit geld met name voor de interne Chinese gevechtsstijlen (Neijia Quan) waar Taijiquan een onderdeel van is.
Yoga is afgeleid van het woord “juk”. Ossen worden samengespannen via een juk om samen een kar te trekken. De Ossen door het juk verbonden en op elkaar afgestemd en werken als een eenheid. Op dezelfde manier is het beoefenen van yoga een proces van verbinden en verenigen. Dit gebeurt op meer niveaus.
Op fysiek niveau betekent het dat de tegendelen in het lichaam op elkaar zijn afgestemd en als een geheel samenwerken. In het spierstelsel zijn er bijvoorbeeld spieren die buigen (flexor) en spieren die strekken (extensor). Op alle andere niveau’s vind je dit principe terug. Bijvoorbeeld in het zenuwstelsel waarbij de sympaticus overheerst bij actie en de parasympaticus overheerst bij rust. Of in het hormoonstelsel waarbij sommige hormonen de stofwisseling stimuleren terwijl andere hormonen juist de stofwisseling vertragen. Door yoga worden de fysiologische processen die uit evenwicht zijn op elkaar afgestemd. Delen die niet goed zijn uitgelijnd, worden op één lijn gebracht.
Door middel van training tracht een Yogi zijn/haar lichaam te verenigen. Een lichaam dat verenigd is, heeft het vermogen om optimaal te presteren in actie (yang) en werkelijk stil te zijn in rust (yin). Het proces van eenwording strekt zich uit tot vele andere niveaus, maar uiteindelijk worden alle niveaus één, alles wordt één (Dao). Deze andere niveaus kunnen begrippen omvatten zoals eenheid van lichaam, geest en ziel, eenheid van bewustzijn met het huidige moment, eenheid van mannelijke en vrouwelijke energieën, eenheid van mens en milieu, eenheid van de mensheid met het universum.
De oudste gevechtskunst die bekend is komt uit India het heet Kalari Payattu. In deze gevechtskunst kun je de invloed van Yoga goed terug vinden. Er zijn veel lage standen waarbij je diep door je knieën moet zakken. Er worden dierbewegingen nagedaan. Een verwante vorm van Kalari Payattu is vroeger terecht gekomen in China en heeft op die manier de Chinese systemen beïnvloed. Via Bodhidharma
(Da Mo) is deze stroming bij de Shaolin monniken beland. Bovendien wordt Bodhidharma ook gezien als de grondlegger van het Zen (Chan) Boeddhisme. Zowel Shaolin Kung Fu als het Zen Boeddhisme hebben grote invloed gehad op de ontwikkeling van Chinese gevechtskunsten.
In het zesde-eeuwse China leerde Bodhidharma Boeddhistische monniken van een Shaolin tempel een krijgskunst die verbonden was met de Indiase yoga . De monniken die urenlang mediteerden waren alleen maar bezig met spirituele ontwikkeling maar niet met hun lichamelijke gezondheid. Door hun fysieke zwakte konden ze zich niet lang concentreren, werden gemakkelijk ziek en werden overvallen door rovers. De monniken oefenden vanaf dit moment dagelijks ook gevechtsoefeningen en werden hierdoor steeds sterker.
In de zeventiende eeuw werd Okinawa (een eiland tussen China en Japan) veroverd door de Japanners. De wapens van de eilandbewoners werden afgepakt. Om zichzelf toch te kunnen verdedigen wendden de eilandbewoners zich tot de gevechtskunsten van China. In de loop van de tijd veranderde de gevechtskunsten zich langzaam van een gevechtsmethode naar een levensstijl en een spiritueel pad.
Zowel Yoga als gevechtskunsten kun je gebruiken om jezelf te ontwikkelen. Ze helpen je om je gezondheid te verbeteren, verminderen spanningen en vergroten je bewustzijn. Beide streven ernaar om de energie (Qi, Ki, Prana) in het lichaam te doen ontwaken. Net als de oude Yogi's leerden de beoefenaars van gevechtskunsten hoe ze zich niet moeten af laten leiden door gedachten en verankerd in het hier en nu een heldere waarneming te hebben. Uiteindelijk zou dit leiden naar Samadhi, een staat van meditatieve vereniging met het Absolute.