Tàijí Quán (太極拳) |
Taiji Quan behoort samen met Xing Yi en Bagua tot de interne stijlen van Wu Shu (Neijia Quan). Het ontwikkelen van interne kracht staat centraal. Interne kracht kun je niet alleen gebruiken in een gevecht maar ook inzetten voor je gezondheid en voor de problemen van het dagelijks leven. |
De bewegingen van Taiji Quan gaan in cirkels. Dit geld zowel voor de buitenkant (zichtbare) als voor de binnenkant (onzichtbare) bewegingen. Filosofisch inzicht: Rechtlijnig denken of hokjes denken versus circulair denken. |
Taiji (太极) betekent letterlijk "absolute pool". Quan betekent vuist. |
De term Taiji en zijn andere spelling Tai Chi worden meestal in het Westen gebruikt om te verwijzen naar Taiji Quan (Tai Chi Chuan). “Chi” in Tai Chi verwijst naar energie. “Ji” in Taiji verwijst naar pool (polarisatie).
|
Wǔshù (武術) |
Taiji Quan is een onderdeel van Wu Shu. Wu Shu is een verzamelnaam voor de traditionele gevechtsstijlen van China. |
Wǔ (武) betekent oorlog, krijger, gevecht of vechter |
In de Wu Shu wordt er een onderscheid gemaakt tussen de volgende stijlen:
|
Neijia Quan |
Taiji Quan is een Neijia Quan. Neijia Quan is een verzamelnaam voor de interne stijlen |
Neijia Quan (letterlijk vertaald betekent het Interne vuist) werd ontwikkeld als een eigen krijgskunst (dit is beschreven door Haung Baijia in "Neijia Quan", 1676). Tegenwoordig wordt de naam Neijia meestal gebruikt als een algemene beschrijving voor verschillende interne gevechtskunsten zoals:
|
Gedurende de laatste honderd jaar heeft Taiji Quan een ontwikkeling doorgemaakt van vechtkunst naar een gezondheidssysteem. De sprongen en explosieve bewegingen zijn verminderd of zelfs verdwenen. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van het fysieke naar het mentale aspect van deze vechtkunst. Het idee van aanvallen en verdedigen kun je vaak niet meer terug zien. Uiteindelijk wordt Taiji Quan steeds meer een subtiele, zacht fysieke en mentale oefening. Miljoenen mensen in China beoefenen nu Taiji Quan voornamelijk om hun gezondheid te verbeteren. |
Taiji Quan behoort samen met Xing Yi en Bagua tot de interne stijlen van Wu Shu (Neijia Quan). Het ontwikkelen van interne kracht staat centraal. Interne kracht kun je niet alleen gebruiken in een gevecht maar ook inzetten voor je gezondheid en voor de problemen van het dagelijks leven. In Xing Yi is de gebalanceerde frontale aanval direct vanuit het midden. Bagua is het draaien om het midden. Hiermee kun je de tegenstander uit balans brengen dan toeslaan. Door het loslaten van spanning heeft de aanval van Taiji Quan iets van een zweepslag. |
In het Taiji Quan gevecht probeer je de kracht van je tegenstander te gebruiken door deze eerst te absorberen en daarna weer terug te geven. Hierin vormt de aanvaller een cirkel met de verdediger (twee-eenheid). Dit principe is ook goed toepasbaar in een verbaal gevecht. Meegeven en neutraliseren levert je een beter gesprek op dan vechten met woorden. Dit werkt alleen maar als je niet vast blijft houden aan de gewoontepatronen van het ego. |
Ondanks dat Taiji Quan zijn oorsprong heeft in de gevechtskunst heeft het duidelijke medische en filosofische aspecten. Het ultieme inzicht over het gevecht is dat er uiteindelijk maar 1 tegenstander bestaat en dat ben je zelf. Het hoogste doel is daarom om te “ont-vechten”. Conflicten oplossen en een rustig en evenwichtig leven leiden in harmonie met je omgeving en in harmonie met jezelf. Door Taiji Quan krijg je inzicht in jezelf. Dit beperkt zich niet tot het beoefenen van een solovorm (taolu 套路) of partner oefeningen (tui shou推手) maar werkt door in het dagelijks leven.
|
Geschiedenis |
Zhang Sanfeng (14e eeuw) |
Er is een legende die vele mensen prachtig vinden over een Taoïstische monnik genaamd Zhang Sanfeng die in de 14e eeuw werd geboren in China. Verschillende legendes omringen hem, maar er zijn weinig algemeen aanvaarde historische feiten. Velen geloven dat hij de schepper is van Taiji Quan, of van Neijia (interne vechtkunsten) en de spirituele, mentale en qi-gerelateerde aspecten die de basis vormen van Taiji Quan. Volgens de verhalen heeft Zhang Sanfeng Taiji Quan uitgevonden door te dromen over een gevecht tussen een slang en een kraanvogel die hij eerder had gezien in de Wu Dang gebergte. Er valt natuurlijk helemaal niet te bewijzen dat dit ooit echt is gebeurd en bovendien ligt het in de menselijke natuur om verhalen wat zoetsappiger te maken. Toch zal Zhang Sanfeng in de Taiji Quan wereld altijd als een legende blijven bestaan. We horen dit soort verhalen namelijk graag. |
Chen Wangting (1580-1660) |
Chen Wangting was een strijder en een geleerde. Hij was van de negende generatie van de Chen familie. Chen Wangting ontwikkelde Taiji Quan nadat hij langdurig vechtkunsten had beoefend en bestudeerd. Het was een geboren strijder en een meester in allerlei gevechtskunsten. Door oorlog, politieke onrust, natuurrampen en menselijk drama kon hij het systeem niet verder uitwerken en uitdragen. Op oudere leeftijd trok Chen Wangting zich terug uit het publieke leven, en creëerde een gevechtssysteem. Dit deed hij met volgende kennis:
|
Generaal Qi Ji Guang (1528-1587) |
Een beroemde personage in de ontwikkeling van de Chinese gevechtskunst. Hij stamde uit een militaire familie. In 1553 werd Qi Ji Guang aangesteld als assistent van de militaire regionale commissaris. Zijn taak was o.a. bandieten straffen en het volk bewaken. In de praktijk betekende dit dat hij Japanse piraten die de oostkust van China aanvielen moest bestrijden. In die tijd was hij zesentwintig jaar oud. Een jaar later werd hij bevorderd tot commissaris in Zhejiang. Het lokale leger waren was onvoldoende bemand, slecht opgeleid en gemakkelijk te verslaan. Qi Ji Guang heeft een belangrijk boek gepubliceerd met de naam Ji Xiao Xin Shu (het nieuwe boek van effectieve disciplines). Dit is een boek met 14 hoofdstukken en gaat over de praktische toepassing van Wushu. Qi Ji Guang was zelf een vechtsportliefhebber en bestudeerde zestien boksvormen en ontwikkelde daaruit de methode met de 32 vuist technieken voor het trainen van soldaten. Sommige mensen die zich verdiept hebben in de geschiedenis van Taiji Quan denken dat Chen Wangting zich heeft laten inspireren door dit boek. Andere hebben daar sterke twijfels over. Mogelijk hebben ze de zelfde bronnen gebruikt en is er een kruisverstuiving tussen de verschillende vechtstijlen geweest. |
Da Mo (Bodhidharma) (het jaar 440) |
Da Mo is de Chinese naam voor de Indiase monnik Bodhidharma. Volgens de legende werd Da Mo rond het jaar 440 geboren in Kanchi, in zuid-India. Toen Da Mo aankwam bij de Shaolin monniken zag hij dat ze fysiek zwak waren. Dit kwam omdat ze alleen maar met mentale oefeningen bezig waren en het lichaam compleet verwaarloosde. De Shaolin monniken werden gemakkelijk ziek, konden de meditatie niet volhouden en werden bovendien beroofd door struikrovers. Da Mo leerde de Shaolin monniken een gevechtstechniek (Kalagripgyat) die zijn oorsprong heeft in India. Deze gevechtstechnieken hebben volgens sommige een sterke invloed gehad op de ontwikkeling van de Chinese martial arts. Da Mo wordt ook gezien als grondlegger van het Zen- boeddhisme (Zen = Chan) |